Ondertussen heb ik dagen dat ik mij geweldig voel. Een wonder op zich, want ik had nooit verwacht dat die dagen überhaupt zouden komen. Maar zelfs op die dagen komt er wel een negatieve gedachte of overtuiging langs. Waar ik die op zo’n dag makkelijk kan opvangen, zijn ze moeilijker te handelen op de slechte dagen. En op die dagen is de drang dan ook meer aanwezig.
Waar ik vroeger schoppend en schreeuwend vocht tegen de drang ben ik het nu meer als een leraar gaan zien. Want de gradatie waarin de drang aanwezig is vertelt mij vaak iets over mijzelf. Meestal betekent het dat ik mijzelf onder teveel druk zet. Dat ik te veel, te snel wil. Het gevoel heb dat ‘ik beter moet’. Of dat ik terugval in oud gedrag, zoals alles alleen te moeten doen, mijn hersenspinsels te veel in mijn hoofd houd, andere mensen boven mijzelf plaats. En soms is het een gewaarwording dat ik iets moeilijk vond en niet helemaal weet wat ik er mee moet.
Ondertussen heb ik geleerd om mijzelf hierin ultimatums te geven. Ik krijg bijvoorbeeld een dag om het zelf uit te vogelen waarom de drang zoveel hoger is dan normaal. Want ik wil het graag zelf kunnen, leer hier ook van, maar moet dit niet tot de oneindigheid doen. Als ik er niet uitkom schakel ik hulplijnen in. Vrienden, familie of mijn begeleider. Om samen te kijken waarom ik mij zo voel en vooral, wat kan ik er eventueel mee. Mijn pad wat bijstellen. Mijn verwachtingen naar mijzelf verlagen (hoe moeilijk dat ook is) of er in ieder geval over te praten.
Comments